De Bloedpoort deel 19

Verdriet en vreugde, ook in de pers

De aanloop naar de twintiger jaren van de vorige eeuw was voor de ‘Bloedpoort’ nogal heftig verlopen. Had de moord op Gerrit van den Oever in 1918, en alles daar omheen, zijn sporen al nagelaten, de dood van een jongen in december 1919 – na rellen waarvan de ‘Bloedpoort’ ook de schuld kreeg – kwam er nog eens bovenop. En dit terwijl in dat jaar ook een bewoner van het buurtje op tragische wijze om het leven zou komen. Het ging om de 40-jarige Leendert Oosterbaan die met zijn gezin in de ‘Bloedpoort’ woonde. De omgeslagen vlet Oosterbaan werkte ‘s zomers bij het plaatselijke Volkszeebad als ‘zwemmer’. Aan dit bad waren in de zomermaanden verschillende Scheveningers, meestentijds zogenaamde buitenlui, verbonden. Ze deden daar allerlei eenvoudige werkjes en hielden verder toezicht op in zee zwemmende badgasten. Enkele van de zwemmers hielden vanuit een, op hoge poten staande, open cabine toezicht op de zee terwijl anderen in een vlet voor de kust dobberden om aan te geven tot waar baders in zee mochten komen. De zwemmers waren herkenbaar aan hun diepgebruinde en verweerde koppen, hun donkerblauwe zeemanstruien en hun roodbaaien lange onderbroeken die in dit geval beide als strandkleding dienden. Even op de boulevard Op het moment waarop een bader van het bewuste bad in zee leek te verdrinken had Oosterbaan geen dienst. Samen met een buurman, Jan Zier Kuiper – bijnaam ‘Rooie Jan’ – die op het huisnummer 164 woonde, ging hij op een zomernamiddag vóór het eten nog even naar het strand. Op de boulevard en staande bij het bad zagen zij iemand die in nood verkeerde. Met een nog aanwezige onderbadmeester bemanden de toegesnelde Leen Oosterbaan en Jan Zier Kuiper snel een voorhanden liggende vlet om de bader te redden. De vlet sloeg helaas om en de onderbadmeester en Leen Oosterbaan verdronken. De buurtgenoot Jan Zier Kuiper kon het gelukkig navertellen. Ook de in nood verkerende bader verdronk. Het lichaam werd een dag later in de Scheveningse haven aangetroffen. Het ‘Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage’ van 28 juni 1919 deed er verslag van. Omtrent het ongeval dat gisteravond op het strand van Scheveningen heeft plaats gehad, vernemen wij nog, dat hedenmorgen het lijk van de heer L. Oosterbaan, wonende in het Vredeshofje in de Keizerstraat te Scheveningen, die zich vrijwillig uit het publiek voor de redding had aangeboden, is aangespoeld. Twee lijken, van den onderbadmeester, een heer Vos en van den onbekende zwemmer zijn nog niet gevonden. Onder veel belangstelling werd het stoffelijk overschot van Leen Oosterbaan op de begraafplaats aan de Kerkhoflaan begraven. Feestvreugde in 1923 Scheveningen was in 1923 in de ban van een koninklijk bezoek en uiteraard droeg de pers ook daaraan een steentje bij. Koningin Wilhelmina zou een bezoek brengen aan het dorp en daarbij in een open rijtuig door de Keizerstraat rijden. Men richtte een comité op en allerlei plannen gingen over de tafel. Eén ervan vroeg om speciale aandacht en kreeg die ook, zij het – alweer! – in wat negatieve zin. Men wilde voor de bewoners van de ‘Bloedpoort’ – en ook voor haar jeugd – een feest organiseren. Het zou gebeuren in het kader van het koninklijke bezoek. De hoofdinspecteur van de plaatselijke politie, de heer W.J.C. Zimmermann en al eerder genoemd, maakte zich hiervoor met name sterk. Nu was in 1923 de dood van Gerrit van den Oever nog steeds niet verklaard; boze tongen in het dorp beweerden op grond hiervan dat de politie dit feest met opzet ging organiseren. De kwaadsprekers suggereerden dat de politie op deze manier alsnog informatie wilde lospeuteren over een mogelijke dader van die moord. Men zou in dat verband ruim alcohol schenken en aldus de tongen losmaken. Arie Dijkhuizen, bekend uit voorgaande artikelen, vertelt er dit van. Meneer Zimmermann die heb een hoop gedaan, maar dat feest dat ging niet speciaal voor die moord, hoor. Ik kan me dat feest herinneren hoor, ja zeker! Kijk, meneer Zimmermann die was hoofdinspecteur van de politie zal ik maar zeggen. En as die dan dienst had en as de jonges dan wat gedaan hadde – want die jonges die ginge d‘r later een potje van make want ze deeje allerlei kattekwaad: op een vensterbank van een winkelraam zitte, nou: en dat mocht vroeger niet – en Zimmermann had dienst dan zeeje ze: oh, neem me maar mee. As Zimmermann komt dan worde we toch weer losgelate. Nou, en dan kreeg de politie voor ons nog op d’r lazerij. Maar Zimmermann die organiseerde dat feest toen voor de mense van de poort maar niet voor die moord hoor, oh nee! Het was ook weinig voor de hand liggend dat een plaatselijk politiekorps in staat zou zijn een feest als dit op touw te zetten. Dat zij als gezagdragers limonade zouden schenken was nog wel voorstelbaar, maar dat zij bier en jenever zouden offreren met de opzet en de bedoeling, de mannen van de ‘Bloedpoort’ dronken te voeren, was totaal ongeloofwaardig. Hoe het ook zij: het feest kwam er!
© Piet Spaans 2014 historisch publicist en auteur Den Haag Holland http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 09-06-2014 en 2304 keer gelezen Like dit 1041 Liked