Het verhaal van een toekomstig zeeman. deel 6

De galg op het voordek was ongeveer 15 voet hoog , zodat ik er in moest klimmen om de boven schijf in te vetten. De galg helde ook nog ongeveer 10 graden buiten boord, zodat. als je er in was geklommen, je ongeveer 15 voet boven het dek was en over de verschansing hing.. Je had twee handen nodig om de vetspuit te bedienen en je hing er maar wat tegen aan, zo goed als het ging. Als het uitzonderlijk koud was , ( wat het meestal was ), moest je het ijs van de smeernippels afslaan, voordat je de vetspuit kon aanbrengen. Bij slecht weer leende ik een oliejas van een van de matrozen die niet op wacht was en met de zuidwester op kon je bijna niet zien wat je deed en je werd doornat van het bevriezende buiswater. Je kon het niet maken om de voor galgen niet te smeren, want de stuurman hield je in de gaten dat je het wel goed deed. Ik was altijd weer opgelucht als het was gedaan en ik een mok thee kon pakken en probeerde warm te worden. Ik herinnerde me de winkel bediende in de stores, met de stompjes aan zijn linker hand en ik heb hem heel vaak stilletjes bedankt voor mijn wollen trui en sokken. Na een uur aan dek te zijn geweest of zo, waren je handen en voeten zo koud, dat het pijn deed. Je moet je eens voorstellen wat het is om aan dek te zijn gedurende 18 uren per dag,... iedere dag ...en dat gedurende veertien dagen, Dat is het lot van de matrozen. Het waren geharde mannen.. Nadat we ongeveer een week op zee waren, was er wat opwinding in de messroom rond de thee tijd. De volgende dag zou het Zondag zijn en zij keken er met verlangen naar uit, dat zij dan een borrel zouden krijgen. Ik had er geen benul van wat dat in hield, maar de volgende dag, toen ik de messroom binnen stapte voor het Zondag diner, was de messroom leeg. De kok was verwonderd mij te zien. Hij zei... heb jij je borrel nog niet gehaald ?. Hij zag aan mij, dat ik niet wist wat de bedoeling was en hij zei...til je kont op en ga naar de hut van de schipper en haal je borrel. Ik ging naar de hut van de schipper. De bemanning stonden in de rij voor de hut, in het gangpad en zelfs op de trap. De stemming was vrolijk en iedereen was opgewekt. De rij werd gaande weg korter en spoedig was het mijn beurt, zelfs nu was ik de laatste. Ik ging de hut van de schipper binnen en hij zat op zijn bureau met een fles whisky, een fles rum en een glas. Hij keek naar mij als of hij wilde zeggen ... Welke. Ik zei.. whisky. Hij schonk een glas vol en gaf het mij. Ik had er moeite mee om het op te drinken, maar het gelukte me toch en hij barstte in lachen uit en zei...kom op, laten we gaan eten. Ik kon het niet helpen, dat ik er aan stond te denken dat ik de laatste was die uit het glas dronk na de rest van de bemanning. Ik kwam er later pas achter dat deze borrel ook van je loon in mindering werd gebracht. Na zo'n veertien dagen te hebben gevist ging ik aan dek om de vangst weer eens te schatten. Nadat de kuil geleegd was, verscheen de schipper op de vleugel van de brug en schreeuwde....... Jullie hebben recht op bad, rotzakken, ....sjor de trawl in de zij,..... we gaan op huis aan. Er was nog wel wat gemompel van ... je wordt bedankt ,ouwe, ...en het schip werd onmiddellijk gedraaid naar het zuiden en stoomde met volle kracht huiswaarts. ( ongeveer 12 mijl per uur ). Trawlers waren ontworpen om te vissen, niet voor de snelheid.. Desondanks , heerste er een tastbaar gevoel van opluchting over het gehele schip. Het werk voor de mannen aan dek was nog lang niet over, maar het werd wel wat gemakkelijker en in drie dagen zouden we thuis zijn. Maar in de machine kamer zou het harde werk pas beginnen, zoals ik spoedig tot de ontdekking kwam. Alle machinerie in de machine kamer had nu , non stop , 17 dagen aan een, gewerkt. Nu begon de grote schoonmaak. Aan boord heb je een verzameling van lekken. Olie lekken, Brandstof lekken, Slijtage lekken , enz.. De machine kamer moest van onder tot boven worden schoongemaakt en we moesten dat in drie dagen zien klaar te spelen. Gelukkig was het weer niet te slecht. Alle beplating van de dekken en schotten moesten met sop worden gereinigd. Daarna de motoren, hoofd motor, winch motor, generators, pompen , compressors, ketels enz, moesten worden schoongemaakt terwijl zij in gebruik waren. Het was een hard, heet en zweterig karwei. Ik kan me nog herinneren dat ik van wacht af kwam en aan dek ging om af te koelen. De zee was erg kalm maar het was nog steeds erg koud. De lucht was glas helder en af en toe werd ook het noorderlicht nog waargenomen.. Dit maal was het alsof er een zilveren straal van een schijnwerper langzaam langs de hemel trok, in een spookachtige rust. Wij stoomden in een zuidelijke richting en de dagen begonnen aanmerkelijk langer te worden. Het was fijn om het daglicht weer te zien, zelfs nu het nog steeds koud was. Bij het begin van de derde dag konden we land aan weerszijde van het schip zien. Schotland aan bakboord zijde en Noord Ierland aan stuurboord, Er heerste nu een opgewekte stemming aan boord. Dit was de dag van aankomst. Binnen een paar uren zouden we weet thuis zijn, Wij kwamen vroeg in de avond op de rede van Fleetwood aan en misten net het tij en moesten voor anker gaan. Het meeste werk was nu wel gedaan, het laatste werk in de machine kamer was al de koperen pijpen en bronzen fittingen te poetsen. Dat was echt een plezier om te doen en als het gebeurd was, straalde de machine kamer. Tijd voor een bad ( de eerste in 3 weken ). Er was slecht een badkuip in het badhok van de bemanning en zoals gewoonlijk was ik weer de laatste , die er gebruik van kon maken. Fris gewassen en geschoren maakte ik een wandeling over het dek en was tevreden met mijzelf. Ik had mijn eerste zeereis gemaakt en had het gedaan op de harde manier.... aan boord van een diepzee trawler. Ik kon de kustverlichting zien van de Lancashire kust lijn. De feest verlichting van Blackpool was ontstoken en het leek heel indrukwekkende vanaf vier mijl zeewaarts. Ik lag nog een poosje in mijn kooi, maar kon niet slapen. Na korte tijd hoorde ik activiteiten aan dek en ik realiseerde mij dat het anker werd opgehaald. Wij waren er klaar voor om binnen te lopen. Manxie had de wacht dus ik kon aan dek gaan en wat roken en wachtte tot het schip op weg ging naar de sluis, die toegang gaf tot het Wyre dok. We gingen door de sluis en stoomden dwars door het Wyre dok het visserij dok binnen. Binnen de kortst mogelijke tijd lagen wij gemeerd langs de kade. Het was nog vroeg in de morgen. De meeste van de bemanning die hier woonden, gingen naar huis. Drie van ons bleven aan boord. Ikzelf , de marconist en een wat oudere matroos Pete, die ook ergens anders vandaan kwam. We maakten nog een pot thee, terwijl de losploeg met de lossing van de vis begon en het klaar maakte voor de afslag. Het zou wel tegen de middag lopen eer we uitbetaald zouden worden en we moesten ons nog een paar uur zien te vermaken. Toen ik mijn spullen pakte, kwam Pete mijn hut binnen lopen en zei mij, dat ik mijn bed in bewaring moest geven bij de Mission. Als ik het aan boord zou laten, liep ik grote kans dat het gestolen zou worden. Je kon het in bewaring geven bij de Mission voor de tijd dat je binnen lag , voor 5 shilling. Met ons drieën liepen we de kade af met de bedden opgerold op onze schouders en onze ander bagage sjouwend. Het was er druk door al de schepen die er lagen te lossen. De kade was erg glibberig, het was nat en wat bevroren en het liep schuin af naar het dok. Pete keek angstig en hield mijn arm vast tot we veilig uit het dok waren, En dat was een man die de laatste dertig jaar had doorgebracht aan dek van een trawler, tijdens pool stormen en vries temperaturen en dat gedurende 18 uur per dag. Hij kon het niet wennen, dat hij weer aan de wal was. Wij gaven onze bedden in bewaring bij de Mission en vervolgden onze weg naar een cafe, Toen wij daar heen liepen, passeerden wij het aanmonster kantoor, wat juist opende. Pete zei ons dat hij ons weer zou zien in het cafe en stapte het monster kantoor binnen. Een half uur later, toen de marconist en ik een kop thee dronken, kwam Pete binnen stappen en vertelde ons dat hij had gemonsterd op een ander schip die in het Wyre dok lag en die met het volgende tij zou vertrekken. Dat betekende dat hij ongeveer 8 uur aan wal zou zijn en dan weer onderweg zou zijn naar IJsland. Wij vroegen hem waarom ? Hij antwoordde.. op zee krijg ik tenminste nog te eten. Ik realiseerde mij dat dit het enige leven was wat hij kende en dat was alles wat hij had. Ik had verschrikkelijk veel medelijden met hem. Wordt vervolgd.
Vreemdeling
<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 18-08-2014 en 1595 keer gelezen Like dit 956 Liked