Kind in de Tweede Wereldoorlog deel 7

Wanneer de NSB, lees hun leider, ir. Anton Adriaan Mussert, al gedacht had dat Nederland na zijn capitulatie een gelijkwaardig land naast Hitler-Duitsland zou worden: niets bleek minder waar. Mussert – toch een waterbouwkundige en dus een te verwachten nuchtere bèta-man – verwarde in zijn politieke denken de realiteit met de fictie. Buiten Hitler was Seyss-Inquart namelijk de enige persoon die de werkelijke macht uitoefende in het bezette Nederland. De NSB kreeg wél voor bepaalde partijleden burgemeesters- en andere hogere posten toebedeeld maar deze bleven vooral ogendienaren. Aan hun idealen werd geknaagd maar zij bleven tegen beter weten in geloven in de ‘goede’ zaak. Blonde Mientje Terug naar de liederen die Duitse soldaten zongen. Hun lijflied was dat over het heidebloempje ‘Erika’: ‘Auf der Heide blüht ein kleines Blümelein (Erika)’ Het horen ervan riep bij de Nederlanders weerstand op. Weldra hoorde men tegenstemmen die op dezelfde melodie als die van ‘Erika’ zongen: ‘Blonde Mientje heeft een hart van prikkeldraad en die vesting overwint niet één soldaat’. Het werd verboden aangezien de naam Mientje kon zijn gerelateerd aan koningin Wilhelmina. Het hart van prikkeldraad kon Wilhelmina’s hart zijn dat ontoegankelijk was door prikkeldraad en dáárom voor de Duitsers een onoverwinnelijke vesting. Duitsland had Wilhelmina maar wát graag naast zich gehad, iets dat niet gebeurde. In tegenstelling met de Belgische koning die in het bezette Belgiё bleef, week Wilhelmina uit naar het vrije Engeland. De uitdrukking: ‘Oh zo’, (oranje zal overwinnen) werd populair en daarom verboden. De zilveren rijksdaalder, met erin het beeld van Wilhelmina dat werd uitgezaagd, van een speld voorzien en op jas of mantel gedragen, werd verboden. Op de verjaardag van prins Bernhard droegen Nederlanders demonstratief een anjer zoals de prins dit zelf dagelijks deed; het werd verboden. Men zette oranje bloemen in de vensterbank; een verbod volgde. De BBC lanceerde de letter V van Victory (overwinning). Deze verscheen op velerlei muren. De Duitsers konden niets dan ook die V gebruiken met hun slogan: ‘V = Viktoria. Duitsland wint in Europa op alle fronten’. De haat jegens de Duitsers liep in de pas met die tegen de NSB’ers. Die voelden zich oppermachtig en boven alles verheven. Zij lieten zich dan ook gelden wanneer ze tijdens een verjaardag van leden van het Koninklijk Huis bij iemand zo’n uiting van vaderlandsliefde aantroffen. Wee hem of haar die een oranje strikje of – bloem droeg: dit was een vorm van verzet. Zo kende men toentertijd twee merken Eau de Cologne die onder meer onze Scheveningse moeders gebruikten op hun zakdoeken: een geurtje gedurende de zondagse kerkdienst. Het ging om twee bekende namen, 4711 en Boldoot. Nu was er een beruchte NSB’er die Bol heette. Hij werd ‘verrast’ met een op de muren gekalkte woordspeling: ‘4711 is goed, maar Bol dood is beter…’. Vader komt thuis Aan vader werd groot verlof verleend per 24 mei 1940 dus hij keerde huiswaarts. Wij, kinderen, luisterden met rode oortjes naar zijn wederwaardigheden op 10 mei en naar de gevolgen tot aan de capitulatie. Hij bracht ons naar bed, liet ons de avondgebedjes prevelen, knuffelde ons nog eens extra en ging dan naar beneden, ons blij achterlatend omdat onze vader weer thuis was. Het probleem van die maanden werd echter dat veel militairen, die net als mijn vader met groot verlof huiswaarts waren gezonden werden geconfronteerd met werkloosheid. De zeevisserij was voor onze vader geen optie meer. Hij had graag doorgeleerd; hij verliet destijds met een prachtig eindrapport de lagere school. Het ‘waarom niet’ bleek uit artikel 1, zie de eerste alinea. Spoedig volgde een lastgeving: vader moest zich op 1 juni 1940 melden bij de Commandant ‘Vesting Holland’. Hij werd ingedeeld bij een organisatie die ‘Opbouwdienst’ heette. Nederlandse werkloze militairen vonden daarin, zoals beoogd, werk. Vader werd met velen ingezet bij werkzaamheden hier en daar in den lande: wij raakten hem opnieuw kwijt. Hij moest in Groningen aardappelen rooien en kwam slechts af en toe een weekend thuis. Zijn functie was volgens zijn pasje ‘Werker’. Na Groningen kwam hij voor grondbewerking terecht in het Achterhoekse Aalten en erna in het nabijgelegen Doetinchem. De oorlog die in Europa nog voluit heerste ging aan ons, kinderen, voorbij. Wat wél wat hinderlijk werd, was de invoering van de verduistering al vrij kort na de capitulatie. De Duitse legerleiding was bang dat overvliegende geallieerde vliegtuigen zich door verlichting van onder hen liggende steden – of door verkeerswegen tussen die steden – zouden kunnen oriёnteren. ‘Knijpkat’ Daarom kwam er verduisteringspapier in de handel. Dit werd op een rol aan de bovenzijde van ramen bevestigd. Hij werd ’s avonds via een koord uitgerold. Geen kiertje licht mocht waarneembaar zijn. Men controleerde intensief. Bij het zien van maar een kiertje licht werd fors op de ramen gebonkt en hard geschreeuwd: ‘Lichten uit: politie!’ Omdat de straatverlichting was geminimaliseerd was het zicht in de donkere straten minimaal. Voor hen die ’s avonds op pad moesten kwam een zogenaamde ‘knijpkat’ in de handel. Het was het principe van een fietsdynamo. Drukte men een, eraan gemonteerd, hendeltje in dan veroorzaakte zo’n ‘knijpkat’ een lichtbundeltje. ’ © Piet Spaans Den Haag 2018 Historisch publicist en auteur
<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 30-03-2018 en 1689 keer gelezen Like dit 728 Liked