Aai Afhouder van Scheveningen. deel 4
Staande in de brug s van de Simon en Pieter staat Aai naar de Havenhoofden van Scheveningen te kijken. Haarscherp verschijnen alle details in zijn gezichtsveld. Het lijkt wel een eeuw geleden, dat hij op de ,Johanna Maria” van Aai den Dulk als Afhouder zijn tijd al zeeman begon. Maar toch is het nog maar zo,n zeven jaar geleden. En nu vaart hij op de ,Simon en Pieter,” Van Frank Vrolijk als eerste monteur. De winter hiervoor is hij naar de Monteurs school in de Vijzelstraat geweest. En daar heeft hij zijn papieren als WTK gehaald.
Toen hij examen moest doen dacht Aai dat Diploma haal ik nooit van mijn leven niet. Maar toen hij eenmaal bezig was viel het gelukkig mee, al kon hij ook weer niet zeggen dat het een fluitje van een cent was.
Na deze reis gaan ze niet meer naar zee,het is behouden teelt. Ze komen nu uit Het Kanaal waar ze drie reizen op gedaan hebben.
Drie hele mooie reizen hebben ze nog gemaakt, en ze zullen als het een beetje mee zit over de hele teelt zo,n 177 tot misschien 181 duizend totaal gaan beschouwen. Maar aangezien het al 14 Dec is gaan ze afsnijden, en houd Aai het wat zijn Visserijtijd betreft wel voor gezien.
Als hij klaar is met helpen de ,Simon en Pieter” te onttakelen, en klaar voor de komende Winter te maken. Gaat hij eerst naar de Beurs in Rotterdam voor een Coaster.
Misschien dat hij de Kerst nog thuis is maar mocht hij daar voor nog weg moeten dan vind hij dat ook best. Hij heeft toch geen binding met Scheveningen meer, op zijn Vader,Moeder broertjes en zusjes na dan.
Vooral Cor de jongste is een leuk kereltje, als Aai thuis is pakt hij steevast een gulden. En roept dan ”kom is hier Cor. Als Cor hem dan met zijn guitige ogen hem aankijkend bij hem kwam staan liet hij hem de Gulden zien. ”Die kan je verdienen Cor maar dan moet je eerst Krent zeggen, en dan is die gulden van jou.”
Trent riep kleine Cor dan steevast, en geen Krent hoeveel keer Aai het hem ook probeerde te laten zeggen. Ten langen leste gaf hij Cor dan een Kwartje voor zijn moeite. Wat Cor blij aannam,en dan snel naar Wessels in de Pluviersraat op weg ging om het kwartje in snoep om te zetten
Of die keer dat zijn moeder Cor in de grote zinken wasteil aan het wassen was. Toen Aai binnen kwam had zijn moeder hem net uit de teil getild. En daar stond Cor in zijn magere lange rode blote lijf naast de teil.
Gô Cor zei Aai tegen hem wat ben jij mager man. Ik kan je ribben tellen, en toen dat gevatte antwoord van Cor,
”hoeveel heb ik er dan?
Als Aai daar aan denk moet hij nog lachen, ja het is me het bijdehandje wel zijn Corretje, zo als hij zijn broertje altijd noemde.
Met Trijntje is het allang uit, die ging als Aai op zee zat vreemd met ,Gijs de stijve Mast Die werkte bij ,Piet Zakkies” als Haringpakker. De eerste Winter na hun verkering was Trijntje zeven maanden zwanger, en Aai weet zeker dat ze al met Stijve Gijs scharrelde toen ze ook nog met hem omging ging.
En zijn Moeder die triomfantelijk tegen hem toen Trijntjes ontrouw uitkwam.
”Ik zei het toch, tegen je Aai die meid deugde niet nog voor geen meter Aai.”
”Ja moe je heb gelijk hoor” maar alles bij elkaar was ik ook niet veel beter dan Trijn denkt Aai.
Vier jaar later zag hij Trijntje voor het eerst weer eens terug. Ze liep hoog zwanger een kinderwagen voor zich uitduwend, met nog drie nog kinderen bij zich over de kade van de Scheveningse haven, waar hij met de Anne een Coaster lag, lopen.
Aai hing over de verschansing een luchtje scheppend naar het wel en wee op de kade te kijken. En Trijntje keek hem recht in zijn gezicht. Even leek het er op of er een vage glimlach op haar gezicht speelde. Ze stopte de kinderwagen, en haar mond bewoog zich of ze iets tegen hem zeggen wou. Maar dan schudde ze haar hoofd, en liep de drie andere kinderen met zich meetrekkend door.
Wat was ze veranderd in die tijd dacht Aai, het was helemaal de Trijntje van toen niet meer. Ze er afgetobd uit, en zo armoedig als dat ze gekleed was. En dan die drie kinderen die zagen er ook al zo groezelig uit. Maar het was ook geen wonder dat ze er zo slecht uit zag. ,Gijs de Stijve,” Mast,” zoop als een ouwe Tempelier. En gaf Trijn meer slaag als eten maar ze kreeg wel ieder jaar een kleintje van hem. En dat gaat een vrouw niet ook in haar koude kleren zitten.
Even had Aai medelijden met haar maar ja ze had er zelf voor gekozen dus wat kan ik er aan doen dacht hij. De havenhoofden worden steeds duidelijker. Hij kan de Kom waar hij heeft leren zwemmen al zien. Als de Schipper Piet ,Van de Speklap,” de brug binnenstapt even later gevolgd door Arie ,De Vuilgat,” de Stuurman.
Vraagt Piet ”zo Aai heb je je al bedacht, en ga je volgend jaar toch nog met me mee zeun?”
“Nee ik blijf bij m,n besluit Piet” zegt Aai, ik ga nou de Kuster op,dat is altijd m,n wens geweest, en nu gaat dat werkelijkheid worden.
”Jammer Aai ik had je graag weer aan boord gehad maar ja een mens z,n zin is een mens z,n leven, ja toch?”
”Geef mij het roer maar Ment” zegt Arie ,De Vuilgat” tegen Ment ,De Kachelblok” die aan het roer staat. Ik neem hem wel van je over dan kunnen we de Simon en Piet binnenbrengen.”
”Hij is van jouw 'oor Arie” zegt Ment achteruit stappend.
Als ze langs de Semafoor varen ziet Aai zijn moeder met Jannie ,Van Witte Aai lopen. Als de beide vrouwen Aai in de gaten krijgen beginnen ze allebei naar hem te zwaaien. Aai is al een paar reizen met Janny opstap geweest als hij binnen was.Maar verder als de Bioscoop, en wat lauwe zoentjes is het nooit tussen hem en Jannie gekomen. Toen Aai een paar reizen terug binnen was kwamen op een morgen toen Aai gezellig met zijn moeder een bakje koffie zat te doen. Jannetje ,De Kippe Gat,” met haar dochter Jannie het kleine keukentje binnen gestapt. En Aai had al gauw door dat het geen toeval was dat Jannie met haar moeder mee kwam. Want toen Jannetje met haar dochter die al die tijd nurks voor zich uit had zitten kijken weer op huis aan waren.
Vroeg zijn moeder wat hij van Jannie vond het was toch zo,n goed kind vertelde ze. Ze kon het hele huishouden in haar eentje doen,en ze was zo schoon. Als ze de wittewas gedaan had blonk tie je tegemoet zei zijn moeder.
”Och ze ziet er best wel aardig uit hoor moe zei Aai,” met een zuinig gezicht naar zijn moeder kijkend. Om dat hij Jannie om eerlijk te zijn nou niet echt zijn smaak vond.
” Je kan toch een afspraakje met haar maken Aai naar de Bioscoop of Zo?” Vroeg zijn Moeder.
”Ik zal wel er over nadenken moe” zei Aai tegen haar.
Maar om dat zijn moeder bleef aandringen gaf hij maar toe om van haar gezeur af te zijn.
Daarna was hij een paar keer met Jannie uit geweest. Ze gingen naar de Bioscoop, en naar de duinen achter de Watertoren. Al die tijd was Jannie heel erg terug getrokken geweest. Ook toen ze in een duinpan in het warme zand lagen. Aai zoende haar maar Jannie had lauw op Aai zijn kussen die ook niet bepaalt vurig waren gereageerd. En Aai die eigenlijk ook niks voor Jannie voelde begon haar uit te proberen. Hij trok haar rok omhoog, en hij voelde Jannie ter plekke verstijven.
Krampachtig klemde ze haar benen tegen elkaar.
Aai keek haar aan en vroeg
”vind je het niet goed Jannie? je mag me gerust een tik op mijn vingers geven hoor.” Met haar lippen stijf op elkaar geklemd keek Jannie hem aan. Aai besloot verder te gaan om te zien hoever hij zou komen. Heel voorzichtig legde hij zijn hand op de binnenkant van haar dij.
Als een furie schoot Jannie overeind, en gaf Aai een felle klap in zijn gezicht.
Daarna keek ze Aai wit van schrik aan, wachtend op zijn reactie wel verwachtend dat die niet mis zou zijn.Na de klap die ze hem gegeven had.
Aai greep naar de vurige plek op zijn wang, en staarde verbluft naar Jannie,s angstige gezicht. Maar dan kreeg medelijden met haar de overhand, hij had die klap tenslotte aan zichzelf te danken.
Hij begon te lachen, en al voelde hij dan ook niks voor haar. Hij vond het toch rot wat hij met haar gedaan had. Hij sloeg zijn arm om haar schouder, en ging Jannie met zich mee trekkend op zijn rug naar de zon liggen kijken.”Zullen we straks een ijsje bij Leen de Kruk in de Keizerstraat gaan eten meid?” Vroeg hij aan haar, en hij drukte haar kameraadschappelijk tegen zich aan. Jannie die nu ontspannen was toen ze voelde dat Aai zijn eerdere plannen op gaf.
Knikte timide, en ze vroeg haar hand op zijn arm leggend,
”ben je kwaad op me Aai?”
”Nee hoor meid zei Aai als je het niet wil dan hoeft het ook niet hoor.”
”Kom” zei hij opstaand zijn hand naar Jannie uitstekend om haar omhoog te trekken.
Dan gaan we een lekker ijsje bij Leen de Kruk halen.”
En zo had die verkering die geen echte verkering was zich een paar reizen voort gesleept. Maar Aai had allang besloten om er een eind aan te breien voor hij op de Coaster zou stappen. Dat was wel zo eerlijk tegen over Jannie, want hij voelde nou eenmaal niks voor haar.
Over de reling van de ,Prinses Irene hangend, die langzaam los van de kade in Hoek van Holland komt. Kijkt Aai naar de zich langzaam verwijderende kade, hij is op weg naar Londen, en vandaar moet hij met de trein naar Great Yarmouth waar hij als eerste WTK op de Henny-D een Coaster van 400 ton moet varen. Het is wel is waar voor de Kerstdagen maar dat kan Aai niet zo veel schelen.
Zijn verkering met Jannie heeft hij uitgemaakt, en hij was verbaast over de reactie van Jannie geweest. Toen hij haar vertelde dat hij eigenlijk niks voor haar voelde. Was ze hem om zijn nek gevlogen, en zei dat het met haar net zo gesteld was.
Maar dat ze door aandringen van haar Moeder verkering met Aai genomen had. Opgelucht lachend praatte de altijd zo stille Jannie maar door. Ze vond Aai best aardig hoor zei ze maar ze was verliefd op Gerrit ,Van Teuntje Loggerbot,” en hij op haar. Maar ze was Aai in hun verkering tijd nooit ontrouw geweest bezwoer ze hem.
”Al had je het wel gedaan Janny dan had ik het ook niet erg gevonden hoor meid. Maar ik waardeer het wel in je alleen heb je door dat gekoppel van onze Moeders veel gemist meid .Maar dat kan je van af in gaan halen. We kunnen elkaar nou in het vervolg gewoon gedag zeggen als we elkaar tegen komen, ja toch?” zei Aai breed naar haar lachend. Met een lange zware stoot op haar fluit verlaat de Prinses Irene, de pieren van Hoek v Holland. En Aai weet ik ben nou op weg naar een heel ander leven, heel wat anders dan ik op de Visserij gewend was.
Beste Scheveningers ik heb in dit laatste deel het Schevenings weg gelaten. Ter ere voor al mijn maten van Kombuispraat, misschien wel wat laat helaas want ze begrepen geen jota van wat ik schreef, maar ja wat kan je van mij verwachten!Zou ik nu een Schelnaam toebedeeld krijgen dan was dat zeker ,Heer Olievier Blunder geworden. Want ik begrijp soms zelf niets van het Schevenings wat door sommigen van ons geschreven word. En ik schreef Aai Afhouder toch ook voor mijn Compadres van Kombuispraat, op www. Scheepspraat.nl waar ik een leuke en gezellige tijd mee had, en nog heb, zeker weten. Zo als vele al vermoeden was Aai voor een groot gedeelte mijn persoontje zelf. En Trijntje mocht je het lezen ik hoop dat het je als nog goed gaat. Wat had ik het toen benauwd in die lyberty stoel bij je zus, maar ik had dat nooit in mijn leven willen missen. Jannie jouw hoefde ik helaas nooit meer te groeten om de eenvoudige reden dat ik je nooit meer zag. Ik voel nog steeds de klap die je me gaf maar ik weet zeker dat je er nu net als ik ook om moet lachen. Leen Bal.
Alle personen, en namen in dit verhaal zijn door de schrijver verzonnen, en mocht iemand zich in dit verhaal herkennen dan is dat zuiver toeval.© Leen Bal. Leen.aly@hetnet.nl
<< Vorige
...home
Geplaatst op 29-10-2004 en 1752 keer gelezen
Like dit 1234 Liked