De lotgevallen van een voetbalspeldje.
Gevolg gevende aan de vraag om iets te schrijven over “het voetbal van vroeger”, wilde ik mij niet beperken tot verhalen over wedstrijden uit het verleden, allerlei spelsituaties of de niet al te beste velden en nog verre van ideale sportaccomodaties, over prachtige doelpunten ( hoe vaak hoorde ik niet......weet je nog wel dat doelpunt à la Beb Bakhuis, dat ik toen maakte in die wedstrijd daar en daar........!!)
Neen, het liefst wil ik vertellen over de vele gebeurtenissen om .. ...en niet alleen op het bekende speelveld, dus wat er zo allemaal nog meer valt te beleven bij het “edele voetbalspel”
Daarom ging ik op zoek in laden in mijn geheugen , maar tevens in die van mijn bureau en in de onderste, waarin ik niet dagelijks meer behoef te zijn, werd ik geconfronteerd met een hoeveelheid al lang uit mijn herinnering verdwenen voorwerpen..
In een kartonnen doosje bevonden zich allerlei spulletjes , die lang geleden dienst hadden gedaan, zoals een stempelkussentje, datumstempel, een stukje vlakgom, hele kleine speelkaartjes, een blauw krijtje......., lang geleden gebruikt bij het kamerbiljarten.
Zo in gedachten verzonken viel mijn oog op ……een aantal , zich eveneens in dit doosje
bevindende, speldjes van de voetbalvereniging, waarvan ik jarenlang lid ben geweest.
Ik nam één van die speldjes uit de doos, bekeek het en vreemd.…, terwijl ik het in mijn hand had , meende ik een geluid te horen; het leek alsof het van ver kwam, maar het kwam uit mijn hand...….
........Verbaasd luisterend dacht ik......het speldje…?
Ja, een heel zacht stemmetje zei:
“Wat heb ik verlangd naar dit moment; dat je op een dag het dekseltje van het doosje zou halen.
Nu is het dan zover, na jaren kan ik met je praten, want o, o, wat hebben we samen veel beleefd, hè, toen ik destijds altijd met je meeging op de revèrs van één van je colberts, je vergat me nooit .
Gelukkig lag ik hier niet eenzaam en alleen, maar ik heb nog wat aanspraak aan enige familieleden; waarvan sommigen het verder hebben geschopt dan ik; zij hebben nog veel meer herinneringen.
We hebben samen dan ook heel wat afgepraat.
In stilte heb ik steeds de hoop gekoesterd eens te kunnen zien hoe degene, op wiens revèrs ik heb gezeten, het maakt.
Wat zat ik in mijn rikketik toen jullie aktie voerde voor een sportterrein op Scheveningen.
Jij ging niet altijd op de tribune op Duinhorst zitten, maar vaak ook stond je langs de lijn, wel achter de sintelbaan, maar toch wat dichter bij het speelveld en daardoor meestal bij een groepje vaste supporters.
Plotseling belandde ik van jouw revèrs ineens op die van een man, die vlak naast je stond.
Eerst begreep ik er niets van totdat ik zag dat een mevrouw, die met een bootje in haar handen liep, er goed op lette of de leden wel een clubspeldje droegen..
Zo niet dan konden zij er één bij haar kopen.
-2-
Het bootje was een miniatuur-reddingsbootje, waarop stond S.O.S.; dat betekende Scheveningen op Scheveningen, want Scheveningen had nog nooit speelvelden gehad in hun eigen dorp .
Sommigen probeerden die mevrouw te plagen door gauw een speldje door te geven en zo haar in de boot te nemen.
Er bestond nog een stilzwijgende afspraak: ….geen speldje op.., dan betaalde je een boete van - toen nog - een dubbeltje, en werd je betrapt bij het verwisselen, dan moest je een kwartje in het bootje doen, ik weet het nog goed.Maar gelukkig werd ik daarna weer teruggeplaatst op mijn vaste plekje”.
Het speldje zat op z'n praatstoel.
Ik bleef aandachtig luisteren en ik hoorde:
“Aan mijn lotgenoten in het doosje heb ik verteld hoeveel belangstelling wij als gewone speldjes, toendertijd hadden; daar hoorden de meer deftige speldjes, die bij mij in het doosje woonden, wel van op.
Ik heb ze verteld dat ik overal met je meeging naar ledenvergaderingen en later naar bestuursvergaderingen en allerlei besprekingen.
Ik heb heel wat bestuurskamers gezien maar het meest was je toch op Duinhorst te vinden.
Gezellig vond ik het wanneer je aan de bar een biertje nam en met de spelers en supporters wat
napraatte over de wedstrijd en ik ving dan flarden op van gesprekken over allerlei onderwerpen.
Zo hoorde ik wel eens toepen: “Zullen we ‘bamzaaien’.... ?” en dan zag ik een groepje van een man of vijf, waarvan ieder drie lucifers kreeg aangeboden.
Men moest dan in één vuist naar eigen keuze één, twee of drie lucifers verstoppen; de vijf dichtgeknepen vuisten werden dan tegen elkaar gehouden en men moest dan om beurten raden hoeveel lucifers er in totaal in die vuisten waren.
Daarna werden ze geopend en degene, die het juiste aantal had geraden, viel af ; de laatst overgeblevene moest een rondje geven.
Ook ving ik weleens iets op.van.... “ Kort verliest en lang betaald………?” , en dan hoorde ik een lachsalvo, want er ging altijd iemand “het schip in”.
Veel werd er ook gelachen bij één van de lagere elftallen ; de tafel stond daar vol met flesjes bier en ik geloof ook dat daar de laatste moppen werden verteld.
Bij de ramen werd aan enige tafels gekaart en daar kon het soms fanatiek aan toe gaan.
Het was er heel genoeglijk; op Duinhorst stond achter de bar nog wel Piet Oosterveer namens de eigenaar Mr. Jochems, maar later op het oude VUC-terrein, waar we moesten vertoeven tot Houtrust gereed was, was het minder aangenaam.
Daar konden jullie wel een begin maken met een eigen kantinebeheer, een goede oefening voor het latere Houtrust en moesten de vrijwilligers soms toch al flink aanpakken, maar met een
-3-
aanstekelijke opgewektheid en de nodige kwinkslagen werd daar heel wat werk verzet”.
Onverstoorbaar ging het speldje verder:
“Langs de lijn hoorde ik ook allerlei opmerkingen van supporters onder elkaar en soms werd er naar de spelers op het veld geroepen, ook in het Schevenings dialekt, waarvan ik me nog herinner: “ Jôi, is tat non ‘n voorzet geve, dà…….”. Of “Tobberd, ‘ou je man in de gaete, laet -m ‘iet lôpe...” en ook tegen de scheidsrechter werd van alles geroepen, bij voorbeeld: “Jôi, ‘eb je je flûtje(fluitje) in’eslikt……..?” Er volgden soms ook wel krachttermen, waarover ik hier maar niet zal uitwijden.
De grensrechter deed het - toen ook al - nooit goed ; wat die allemaal te horen kreeg….
“Over wat ik je nu vertel” sprak het speldje verder , “had ik het ook met de zich in het doosje bevindende familieleden, die mij dan weer de nodige verhalen konden vertellen; zeker het ere-lid, die het langst zijn diensten aan de vereniging had aangeboden.
Die vertelde dat sommigen, na afloop van een wedstrijd, nog gingen “pandoeren” bij Cock Groos, op de hoek van de Zandvoortstraat, een moeilijk kaartspel, waar je aanleg voor moest hebben, net als voor voetballen.
Hij had nog meegemaakt dat er vier broers, van Opheusden, in één elftal speelden.
Dan “De lauwerkrans” , die naam had hij ook niet zomaar gekregen ; hij was vijf en twintig jaar lid en had heel wat voor zijn “cluppie” gedaan, contributies opgehaald, aanschrijvingen rondgebracht, netten gerepareerd.
Die twee konden heel wat ophalen uit tijden, waar ik niet over mee kon praten.
Zo hoorde ik ook: “Ik heb meegemaakt dat er tegen een rechtsbuiten een aantal keren achter elkaar een opmerking werd gemaakt, zo van : “Jan, je mot mêr je lên ‘ouwe….! (je moet meer je lijn houden), waarop deze .....zijn voetbalbroekje liet zakken en zich met ontbloot achterwerk naar het publiek , waar deze oproep vandaan kwam, keerde.
Ik , op mijn beurt, kon ze wel vertellen dat ik weet, dat er drie broers de Lange Piet, R inus en Ies) in het eerste elftal van Scheveningen speelden, waarvan de oudste Piet in voetbaltenue het veld betrad met..... nog een brandende sigaar in zijn mond en dat er voor sommige spelers vaak een naam werd verzonnen: Ies de Lange was “de sneltrein”, Henk Roekel “ de bunker”
Een speldje even verder op, naast mij, had ook een verhaal:
Er was vroeger een lid, zo vertelde hij, die was zo sterk, dat hij een bank, die in de grond vast zat in het beton ( zoals bijvoorbeeld in de Scheveningse bosjes), zo maar uit de grond kon trekken en op tillen boven zijn hoofd.
Hij had meegemaakt, dat deze krachtpatser een toeschouwer tot de orde riep, toen deze over de balustrade op Duinhorst wilde klimmen met niet al te beste bedoelingen, met de kreet: “Hou je koest, anders zal ik je met kleren en al wel eventjes onder de douche zetten…!
Het familielid van de koude kant, waar we later weer van gescheiden zijn, een keurig goudkleurig speldje, kon ook heel wat vertellen, hoor..
Zijn uiterlijk gaf al aan dat hij een uitzonderlijke periode had meegemaakt, namenlijk die van het Betaalde Voetbal, toen de amateurvereniging Scheveningen een fusie was aangegaan met Holland Sport.
Hij straalt nog steeds iets af van een voor velen wel heel indrukwekkende periode in het Haagse voetbaltijdperk.
Soms werd het wat rumoerig in het doosje; het oude ere-lid vermaande de S.H.S-speld dat betaald voetbal niets te maken had met de mooie voetbalsport.
Maar wat heb ik een geluk gehad “verzuchtte het speldje, “om hier nog met hen samen te zijn gekomen, want bijna was ik heel ergens anders beland en misschien wel door een machine verpulverd .
Ik weet nog dat de leden van de vereniging oude kleding, lorren enzovoort, ophaalden en dat werd
-4-
ingeleverd bij jullie, achter in de schuur, waar vandaan het verder werd vervoerd naar de Fa. van Gurp in de Marcelisstraat.
Op de een of andere manier was jouw colbert bij deze oude kleren terecht gekomen, maar diezelfde mevrouw, waarover ik sprak, ontdekte mij nog juist op tijd, voordat ik mee zou gaan.
Aan haar heb ik, denk ik , te danken dat ik in dit doosje terecht ben gekomen..-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-
.
Het stemmetje was inmiddels steeds zwakker geworden en toen ik niets meer hoorde, bleef ik diep in gedachten staan met het speldje in mijn handen.
Jonge, jonge, wat werd mij hier allemaal in herinnering gebracht en ik dacht: waar is de tijd gebleven.
Maar…….. is er eigenlijk , als ik goed naar het speldje luister.... , nu wel zo veel veranderd????
Heel voorzichtig, met meer tederheid dan ik ooit had gedacht, lag ik het speldje terug in het doosje en deed het deksel er op en heel…., heel langzaam deed ik mijn bureaulade dicht.
Door Ger Moen
...terug
...home
Geplaatst op 03-08-2010 en 1496 keer gelezen
Like dit 941 Liked