Hartelijk dank voor u like, dit is een ode aan de acteur

Een verhaal van Johanna Moravia neé Mittertreiner.

Al jaren woon ik in in de bergen van Noorwegen, al sinds 1952. Ik woon in het gebergte van Lillehammer. Maar ik groeide op in Scheveningen van 1929 tot ik negen jaar was, en daarna was ik er iedere week-end en in de vacancies by mijn grootouders die me opdroegen.Met mijn Oma was ik iedere Zondag in de Oude kerk. Tot de oorlog uitbrak en kort daarna verden ze naar Friesland 'verplaatst'. Dat was het einde van onze diepe gehechtheid. Het doet nog zeer. Ik heb nu deze dagen ontdekt dat ik met Scheveningen nog een band kan hebben, ik tikte het woord in op mijn 'dashboard', op mijn computer. (Sorry, ik kan geen modern Nederlands, ik heb geen Nederlands geschreven sinds 1952). Scheveningen. Myn geslacht was/is ? daar. En mijn beste, liefste herinneringen.Van voòr den oorlog. Mijn moeder was een Ooievaertje. Ze kwam ons raam voorby, achterop de motorfiets van de dokter. Haar dunne, bruine uniformsjaal lag achter haar, zweefde in de lucht van een wit voorhoofd kapje. Daar gaat je moeder, zeiden mijn Opa en Oma.Ik wist niet wat dat betekende.Ze bezoekte ons nooit. Ze waren 'kwaat' op elkander. Mijn moeder had mijn vader niet mogen trouwen omdat hij haar mee wilde neemen naar Sumatra, hij was een dokter. (Leiden). 'Geen kind van ons zal naar de wildernis, om van tijgers en slangen te worden gegeten.' De verloving was aldus verbroken. Nadat hij weg was ontdekten ze dat hij mij had nagelaten, in haar binnenste geschuil. Zo, ze wilde niet met haar ouders spreken. Een dag kwam ze toch op bezoek. De dag dat ik vier jaar werd. Haar witte celluloid kraag was genaald met een mooie bros in oranje en groen met een witte cirkel rond waarop stond: Ooievaertje. In het midden was een ooievaar in vlucht.Groote vleugels uitgespreidt. In zijn lange snavel was een doek met knoop van boven. In de doek lag een kindje. Haar uniform was van en mooie bruine kleur zoals cigaren, met een heel klein wit ruitje er in. Lange rokken. En de sluier.Die dunne cigaar bruine sluier. Het was schaamloos om bij den dokter achterop the zitten. Op een motorfiets! Maar ze was so erg good met de geboortes and de moeders and kindjes. Dan moesten de dorpelingen dat goodnemen.(Wie as die dokter, weet iemand dat nog?) Mijn Opa was de soort van stucadoor die engelen en overvloed horens aan de plafonten vormde. Hij lag op hooge stilages onder plafonts.Hij deed onder anderen de plafonts van de 'Palais de Justice' in Antwerp. Een dag werd hij neer gereden des avonds in het donker in de regen, met een truck. De mensen die er rond stonden zagen zijn hersen pulseren. De ziekenwagen kwam. De mensen wezen de dokter, 'Kijk eens dokter, zijn hersen ligt bloot, er is een stuk uit zijn scalp.' De dokter antwoorde, 'Ja, deze man is verloren.' Mijn Opa hoorde alles.Zijn hoofd was samengevoegd met dunne staalen draden.Dit was in de 1925 's of zo.Hij doodde in 1960. Van eenzaamheid, denk ik. Wij waren altijd samen. In de tijd toen de Grote Malaise kwam stonden wij samen in de ellenlange rijen om te 'stempelen'.Dit was gedaan in een mooie, groote villa in een mooie, groote tuin. In de tuin was een enorme boom. Dit was een moerbeijen boom. Ik vond deze, en klouterde hoog daarin en plukte moerbeijen in een emmertje, die ik dan uitdeelde langs de rij aan de moede mannen. Die rij duurde den gehele dag. Opa's hoofd groeide, maar zijn ene been moest drie malen opgebroken worden.Dus werd het korter en hij liep met een stok.Had altijd veel pijn. Geen engelen en overvloedigheits horens meer.Geen geld. Geen 'pensioen' toendertijd. We moesten verhuizen naar de Kielstraat naar een klein, klein huisje. Daar woonden we lang en heel gezellig. Des morgens gingen we, mijn Opa en ik, heel vroeg op het strand om dingen the vinden.(We became beach-combers!) Een dag was het gehele lange strand vol gezaaid met korken in alle grootten.Een 'Spanjaard' was verloren in de zee. We propten onze groote jute zakken met korken, om te ruilen met vis. Daar was altijd iets. We ruilden met de garnalen vissers die hun netten naar het strand sleepten. Eerst zag men alleen maar hun hoofden ver weg, boven het water.We ruilden met garnalen, 'kriel', en schelpjes and hoorentjes, en allerlei vis. Op de bazalten golfbreekers plukten we mosselen. Ook haakten wij dezen soms aan een lange lijn en zaten te vissen. Allerlei vissen in alle vormen en kleuren. Mijn Opa nam mij mee op 'een gode dag' als de zee stil was, uit op het havenhoofd en daar beneden konden we de daken zien van half het dorp Scheveningen, de zee had het gegrepen, vroeger. HIj vertelde mij dat den Oude Kerk eerder in het midden van het dorp had gestaan. (Is dat juist?) Als de vloot in was, vond hij all zijn vrienden. De schepen lagen zijde bij zijde in de binnenhaven zodat we van het ene schip naar het andre konden stappen. Er was allerlei lekkers aan het koken en roken. Wij smulden en kreegen ook dingen mee naar huis, bokking en lever en kuit en schellevis. Want mijn Opa 's handen waren niet gestilt. Hij kweekte konijnen en vreemde, kleurige vogeltjes, hij weefde mooie gobelijnen. Hij sneed uit de dorpelingen in vurenhout, heel leefachtig, hij maakte scheepjes in flesjes en hij bouwde radios. Meer nog, hij repareerde alles wat stuk was, speciaal fijn porcelijn. De mensen kwamen naar hem.'Die Jan die is een duizend kunstenaar,' zeiden ze. Zo leefden we door de armoede. Maar zijn grammofoon met die grooten tuit van geel koper, en het hondje dat altijd wachtte op zijn meester's stem, en zijn platen vezameling van alle opera aria's, die verkocht hij niet.Ik kon al de aria's zingen, in italiaans, doch ik het niet kon verstaan. Ik was maar vijf jaren oud. Hij verkocht zijn strooien hoed en zijn horloge met klokkenspel en een klein, klein ivooren poppetje met oogjes van robijnen, zijn zilveren doosje dat ook aan zijn vest hing met een piepklein zilveren lepelje. Dit was voor de oorenwas, dat werd op kleine wonden gesmeert opdat het niet moest gaan zweren. Hij verkocht alles maar niet zijn aria's. Mijn Oma moest alle hoeden and kleren verkopen en haar Scheveningse dracht en parels en haar hoodstukkenen, de zilveren helm en karbunkelen halsband. Ze moest gaan koken voor de mooie groote villa's. We stonden ook in de rij bij de vuurstoker om heet water te kopen op wasdag. Maar ik speelde ook op de binnenhaven, in de tonnen klouteren met andere kinderen, die tonnen lagen daar in groote pieramiden en roken heerlijk. Of het padje neèr naar het strand, teer aan de bloote voeten, en boven aan de houten trap zitten, naar de golven kijken. Des nachts speelde het licht van de vuurtoren door het kleine raampje in mijn bedstee. En ik telde. Soms luisterde ik naar de misthoren. En soms kwamen de grote paarden door de straat, hun hoeven sloegen vonken in de nacht, er was storm en de reddingboot moest uit. En wij stonden op het strand in het donker en regen en wind, de vrouwen met hun rokken over hun hoofden, tot de reddings boot eindelijk weer in kwam en daar was veel gehuil en geschreeuw and lichamen in het zand. Altijd moest ik mijn kleren en schoenen 'precies zo', op de stoel bij de bedstee des nachts, 'je weet nooit wanneer de zee komt'. Ik bouwde mijn eerste radio alleen toen ik zes jaar was. Mijn eerste scheepje in een flesje toen ik vijf was. Vroeg in de ochtend als het nog donker was, luisterden we naar Radio Scheveningen by het licht van het petroleumstelletje waar het water borrelde voor de thee. We aten brood met varkensvet en kaantjes en suiker. Zo heerlijk. Over de radio hoorden wij de vrouwen met hun mannen praten op de schotse banken of zo, en de weerberichten. Later, dan luisterden wij naar Jacob Hamel, het kinderuurtje en zongen al de liedjes mee. Mijn Oma was van een geslacht van de eerste bewooners in Scheveningen, lang geleden, de van der Toorns. Zij was en dochter (1885-1949), van Johannes v/d Toorn en Jopje Spaans. Mijn Opa was van de Mittertreiners en Morsinks, de Mittertreiner 'clan'. En de Struyve's, zijn moeder, (Struvé).Hij heette Johannes Fredericus.(Jan).1884-1960. Ik zou zo veel kunnen vertellen.Er gebeurde erg veel in Scheveningen. Ik hoop dat mijn nederlands niet te vreemd is. Ik ben niet zeker of het juist is. Hallo alle Scheveningers! Groeten.Pas op Scheveningen. Johanna Moravia neé Mittertreiner. Directeur. THE MMU FOUNDATION Brukrovegen 254 2372 Brøttum Norway
...terug ...home Geplaatst op 04-01-2005 en 1495 keer gelezen
Like dit 890 Liked