ODE AAN EEN VISSERSVROUW
Mijn eerste ontmoeting met die bijzondere vissersvrouw uit Duindorp was in mei 1998. Ze woonde op de eerste etage van een portiekwoning in de Pluvierstraat 425. Ze was er samen met haar man in 1946 gaan wonen en er niet meer weggaan. Bijna haar hele leven heeft ze in Duindorp gewoond. Drie maanden oud was ze toen ze met haar ouders in Duindorp kwam wonen. Ze had er graag willen sterven. Het zou allemaal anders lopen
In mei 1998 was ik met Bella Roos de nieuwsbrief van de actiegroep Stop Ontwikkelingen Sloop Duindorp (SOS Duindorp) in de wijk aan het verspreiden. In de Pluvierstraat stond een rijzige vrouw, gekleed in traditionele Scheveningse klederdracht, de stoep te vegen. Ze vroeg me: ‘wat heb je zo voor nieuws?’ Ik vertelde haar over de sloopplannen van ruim duizend sociale huurwoningen. Ze had het allemaal in De Scheveningsche Courant gelezen zei ze.
‘Als ze maar niet denken dat ik mijn huis uitga’ zei ze strijdlustig. Ze zullen mij eruit moeten dragen’ voegde ze eraan toe.
Ik zei haar gedag niet te weten dat we jaren later een hechte band zouden krijgen. Petronella (Pie) Roeleveld-Bal heeft mijn leven tot aan haar dood verrijkt.
Als ik bij Pie in de Pluvierstraat 425 op visite ging was de ontvangst steevast: ‘Goh wat leuk om je weer te zien.’ Waar heb je zo lang gezeten?’ Dit had ze ook een keer gezegd tegen de dominee van de Julianakerk toen hij na een lange tijd weer eens op bezoek bij haar kwam. Haar woning was warm ingericht met mooie Scheveningse snuisterijen. De Koninklijke onderscheiding die ze in 2000 had gekregen had een mooi plekje boven de schuifdeuren gekregen. Het eerste dat Pie deed was een pot verse koffiezetten die ze opdiende met gekookte melk en altijd iets lekkers erbij. Als we aan de eikenhouten vierkante tafel bij het raam aan de koffie zaten vroeg ze steevast: ‘Weet je nog wat dan?’ Heb je nog iets gehoord over het nieuwe vissersmonument?’ Als ik alle nieuwtjes had meegedeeld stak Pie van wal. Ze stopte alleen met praten om nog eens koffie in te schenken. Toen ze me voor het eerst openhartig over haar ongewilde kinderloosheid vertelde had ik met haar te doen.
‘Al had ik maar één kind gehad’ zei ze tegen me.
Ze zou ook heel gelukkig zijn geweest als haar wens om een kind te adopteren was uitgekomen. Maar haar man Benjamin (Bei) waarmee ze tot aan zijn dood heel gelukkig mee is geweest zag dat niet zitten. Schaamte? Bang voor roddels op Scheveningen? Ze wist het niet.
Een andere bewogen dag uit haar leven was haar huwelijksdag. Pie was Nederlands Hervormd en haar man Bei was Gereformeerd. Wat een mooie dag had moeten worden werd een strijd tussen beiden geloven. De ouders van Bei weigerde om het huwelijk, dat in de Hervormde Prinses Julianakerk in Duindorp plaatsvond, bij te wonen. Voor het huwelijk had een ouderling van de Gereformeerde Kerk geprobeerd het aanstaande bruidspaar over te halen om zich in een Gereformeerde Kerk te laten trouwen. Ze waren dat niet van plan. Een week nadat ze waren getrouwd kwam de ouderling weer aan de deur met het verzoek of ze dan wel de kerkdiensten in de Gereformeerde Kerk wilde bijwonen. Ook daar voelde Pie en Bei niets voor. Deze twee sterke mensen zouden elkaar in voor- en tegenspoed blijven steunen.
Pie was ruim vijftig jaar lid van het Schevenings Vissersvrouwenkoor, waarvan bijna dertig jaar als voorzitter. Een hoogtepunt was in 1980 toen het koor een tournee door Zuid-Afrika maakte. Pie vertelde dit prachtige verhaal telkens weer. (Zie noot A)
In 2009 maakte Pie het 55-jarig jubileum van het Schevenings Vissersvrouwenkoor mee. Voor die gelegenheid kwam de cd ‘Zing O Zing’ uit. Ze vroeg mij of ik haar met mijn auto naar de Oude Kerk wilde brengen. We spraken af hoe laat ik bij haar moest zijn. Toen ik bij haar aanbelde deed ze nerveus de deur open en zei; ‘Je moet me even helpen bij het aankleden.’
‘Je ziet er toch prima uit’ reageerde ik.
‘Ik krijg mijn omslagdoek vanachter niet goed ingespeld’ mopperde ze.
Ik stond voor een vrouw waar ik veel respect voor had. Haar lichaam krom en het zweet liep met straaltjes langs haar gezicht.
‘Hoe laat is het?’
‘We hebben nog wel even de tijd Pie.’
‘Ik zet je voor de deur van de kerk af’.
Ik bevestigde de speld zoals het moest. Niet zichtbaar dus. Dit was een triest moment een trotse vissersvrouw die afhankelijk werd van anderen.
Het was de laatste keer dat ze in de Oude Kerk zou zijn.
Deze principiële vrouw weigerde een goed betaald verzoek om met het Schevenings Vissersvrouwkoor in het casino in Scheveningen op te treden. Het geld - 1000 gulden – kon het koor goed gebruiken. Pie vond het niet passend dat een Christelijk koor in een casino optrad en bedankte voor het aanbod.
Pie bracht mij tot ontroering toen ze over haar vader vertelde die ze had verzorgd toen deze ernstig ziek was. Samen met haar man Bei heeft ze hem bij haar thuis verzorgd. Op zijn sterfbed vroeg haar vader of ze even bij hem wilde komen. Ze kreeg mooie warme woorden van hem te horen vertelde ze. Het laatste gesprek tussen haar en haar vader heeft ze me maar één keer heeft verteld.
In 2005 startte ik samen met Pie en oud-visser en Engelandvaarder Hugo van Roon een burgerinitiatief voor een nieuw vissersmonument aan de boulevard voor de 326 Scheveningse vissers die in de Eerste Wereldoorlog op zee waren omgekomen. Vijfentwintighonderd handtekeningen waren er nodig om het burgerinitiatief bij de gemeenteraad in te brengen. Door de Scheveningse bevolking werd het initiatief goed ontvangen. De start van het burgerinitiatief vond plaats op de basisschool De Meerpaal in Duindorp waarbij ook leerlingen van De Tweemaster aanwezig waren. TV-west maakte die dag een mooi item over het burgerinitiatief. Zie noot B)
Op haar 87e hield Pie, voor de camera, een krachtig pleidooi waarom het monument er moest komen. In Duindorp haalde ze veel handtekeningen op. We hadden goede hoop dat het een succes zou worden. Het ging echter mis toen de Vereniging Herdenk Scheveningse Zeelieden zich in De Scheveningsche Courant negatief uitliet over het burgerinitiatief.
Pie begreep niet waarom er Scheveningers waren die het niet eens waren met het burgerinitiatief. Nadat ik een anonieme doorkruiste handtekeningenlijst kreeg, met de tekst: ‘Gaarne verwijs ik u naar de Ver. Herdenk Scheveningse Zeelieden. Bij u bekend. U heeft verleden jaar een krans gelegd bij het vissersmonument’, besloot ik het burgerinitiatief af te blazen. Ik vertelde Pie en Hugo dat bij een dergelijk gevoelig onderwerp de neuzen op Scheveningen allemaal dezelfde kant op moesten staan. Pie wilde graag doorgaan met het burgerinitiatief.
Pie, Hugo en Karel vertellen de leerlingen van de basisscholen De tweemaster en De Meerpaal
over het burgerinitiatief (2005).
In het najaar van 2008 kreeg ik te horen dat Pie ’s nachts in haar huis was gevallen en naar een ziekenhuis was gebracht. Omdat ik niet wist naar welk ziekenhuis en ik haar familie niet kon bereiken, heeft het een tijdje geduurd voordat ik wist dat ze in het ziekenhuis Leyenburg was opgenomen. Op een gure avond besloot ik haar op te zoeken. Ik vond
haar op de 5e etage in een klein kamertje achter in de gang. Ik schrok enorm toen ik haar in bed met holle ogen in het niets zag liggen staren. Gelukkig was er ook een blik van herkenning. Verward vertelde ze het verhaal wat er die nacht was gebeurd. ‘Ik moest naar de wc en ben toen in het halletje gevallen.’ Ze vertelde dat ze hard om hulp had geschreeuwd en dat de buren uit de portiek er snel bij waren. Echter, de deur zat op het nachtslot en ze was niet in staat om hem te openen. Uiteindelijk heeft de brandweer de deur geforceerd en is ze met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Toen ik afscheid van haar nam dacht ik dat ik haar nooit meer in oude doen zou meemaken. Pie heeft haar woning in de Pluvierstraat 425 nooit meer teruggezien. Er zou voor haar nog een moeilijk periode aanbreken. In 2008 bezocht ik haar in het verpleeghuis Duinrust. Ze zag er verdrietig uit. Haar kamer was somber, kaal en niet echt schoon, het zou voorlopig haar onderkomen zijn. Over een paar dagen zou het kerst zijn. Ze zei dat ze zeer verdrietig was dat ze de kerstdagen niet in haar eigen woning in Duindorp kon vieren.
‘Karel, ik heb bijna mijn hele leven in Duindorp gewoond. Je kunt iemand toch niet zomaar uit zijn huis halen.’
Een maand later kreeg ze een betere kamer met een klein keukentje in Duinrust. Toen ze haar spulletjes uit de Pluvierstraat weer om zich heen had voelde ze zich steeds meer op haar gemak. Toch is ze lang blijven hopen dat ze terug zou keren naar haar eigen woning.
Mooie jaren gingen voorbij. Op visite gaan bij Pie was bijna net als voor 2008. ‘Hallo, leuk je weer te zien. ‘Het wel een tijdje gelden hè.’
In begin zette ze zelf nog koffie of thee. Uiteraard met iets lekkers erbij. Pie hield van snoepen en praten. De(zelfde) verhalen bleven komen, maar steeds meer viel ze in herhaling of was ze de draad kwijt. Als ik haar opzocht in de gezamenlijke huiskamer in het souterrain veerde ze op en zei gelijk: ‘Zullen we naar boven gaan naar mijn kamer om een bakkie te drinken?’ De andere mensen aan de grote ronde tafel keken ons dan met een naar binnen gericht blik aan. Ik vond dat Pie daar niet thuishoorde. Ze waste zich nog zelf en mopperde dat ze haar schorten niet kon strijken omdat ze geen strijkbout en strijkplank had. Als de verpleegster om tien uur haar medicijnen kwam brengen vroeg ze altijd of ze een snoepje wilde. ‘Neem er maar twee’ was standaard haar antwoord als op het aanbod werd ingegaan.
Pie vroeg me vaak hoe het met die of die ging.
‘Komen die dan nooit op bezoek’ vroeg ik haar dan.
‘Nee, alleen mijn broers en mijn schoonzus komen op bezoek.’
Op 16 januari 2011 bezocht ik Pie voor haar 92e verjaardag. Dick en Irene Teske waren er ook. Het werd een gezellige avond. Het viel me op dat ze krommer was gaan lopen. En steeds vaker naar het juiste woord moest zoeken. Toch was ze in vergelijking met de andere bewoners van het verpleeghuis nog steeds erg monter.
Karel, Kulk, Dick en Irene Teske bij de 92e verjaardag van Pie. 16 januari 2011
Op 25 februari 2012 besloot ik een bezoekje aan Pie te brengen. Ik had haar al een tijdje niet gezien en was zeer benieuwd hoe het met haar ging. Ik ging regelrecht naar de gezamenlijke huiskamer waar ze de laatste tijd regelmatig was te vinden. In gedachten zag ik haar lach als ze me zag. Ik liep de trap af naar het souterrain en rook de zure lucht die daar altijd hing. In de ongezellige huiskamer zaten slechts vier mensen aan een tafel bij de ingang. Voor de rest was de grote zaal helemaal leeg, dacht ik. In het midden zat iemand onderuitgezakt in een rolstoel. Ik zag dat het Pie was. Ik had haar nog niet eerder in een rolstoel gezien. Ze sliep met haar hand onder haar hoofd, ze zag er erg slecht uit. Ik riep zachtjes haar naam. Er kwam geen reactie. Nogmaals riep ik haar. Zonder resultaat. Ik aaide haar over haar wang en schudde voorzichtig aan haar schouder. Ze bleef doorslapen. Ik ging naast haar zitten en wachtte tot ze wakker zou worden. Mijn hand rustte op haar verweerde hand. Na een half uur was Pie nog in diepe slaap. Ik voelde me beschaamd dat ik foto’s van haar nam. Af en toe zag ik een verpleegster lopen die even keek maar dan weer verder ging met haar werk. Wat vreemd dat men niet even naar haar komt kijken dacht ik. Weer riep ik Pie bij haar naam. Langzaam werd ze wakker en keek ik in de ogen van iemand die niet meer lang had te leven.
‘Hallo, ben jij het’ zei ze. De altijd zo vrolijke lacht van herkenning en glinstering in haar ogen bleven uit. We spraken even met elkaar totdat een verpleegster haar kwam halen om haar naar haar kamer te brengen. De verpleegster vertelde dat Pie erg ziek was geweest maar nu weer een beetje opknapte. Met een flauwe lach liet Pie zich door de verpleegster naar haar kamer rijden.
Karel bezoekt Pie in Duinrust. 25 februari 2012
In juni 2012 ging ik bij Pie op bezoek. Haar telefoon was inmiddels afgesloten dus kon haar niet vragen of het uitkwam. In de gezamenlijke huiskamer zag ik haar niet zitten. Bij de balie van Duinrust informeerde ik waar ze was. Daar vertelde ze me dat Pie was gevallen en haar heup had gebroken. Ze lag nu in het verpleeghuis Bosch en Duin aan de Scheveningse weg.
‘Dan ga ik haar daar nu nog even gedag zeggen.’
Ik wandelde via de Kanaalweg naar het verpleeghuis Bosch en Duin. Binnen vroeg en verpleegster wie ik zocht.
‘Mevrouw Roeleveld-Bal’ antwoordde ik.
‘Oh die heb ik net haar slaappil gegeven. Wie bent u?’
‘Een goede kennis. Hoe gaat het met haar?’
‘Een stuk beter, ze heeft nu minder pijn. Ze ligt samen met haar schoonzus, die hier ook is opgenomen, op één kamer. Loopt u maar met me mee dan kunt u haar even dag zeggen.’
Ze opende de deur van de kamer en wees naar het bed waarin Pie lag. Ik vond dat ze er beter uitzag dan de laatste keer in Duinrust. Ik wreef zacht over haar wang en zei haar gedag.
‘Ik zal morgen tegen haar zeggen dat u vanavond bent geweest’, zei de vriendelijke verpleegster.
‘Zeg maar dat ik van de week nog langskom’.
Het zou de laatste keer zijn dat ik Pie had gezien.
In De Scheveningsche Courant van 25 juli 2012 las ik dat Petronella Roeleveld-Bal op 23 juli was overleden. Het is voor mij een eer deze geweldige vrouw te hebben gekend. Ze was een vrouw met een groot en warm hart voor Scheveningen.
Noot A) ‘Schevenings Vissersvrouwenkoor zingt in Zuid-Afrika.’ Reisverslag (ISBN/EAN 978-90-815442-7-6 van koorlid mevrouw Ger de Jong Spaans 1980. Opgenomen in deze verhalensite.
Noot B) TV-West item over burgerinitiatief vissersmonument …………………………………Video TV West
Copyright Karel Kulk
Scheveningen 2021
Karel Kulk
...terug
...home
Geplaatst op 18-11-2024 en 48 keer gelezen
Like dit 5 Liked