Hartelijk dank voor u like, dit is een ode aan de acteur

Jeugd

Geboren in 1950 in Scheveningen. Vader was chauffeur bij een limonadefabriekje en moeder deed het huishouden en had een werkhuisje zoals dat in die tijd werd genoemd. Vanaf mijn 4e jaar ging ik naar de kleuterschool. Leuk vond ik het niet, normaal voor kinderen. Werd naar school gebracht door ene Gerard, die werkzaam was in het limonadefabriekje. Opeens was hij weg, naar Nieuw Guinea. Toen hij terugkwam was het Gerard niet meer, wilde niet over zijn periode in Nieuw Guinea praten, was stil, in zichzelf gekeerd en vertrok naar V & D waar hij bij de technische dienst werkzaam was, op latere leeftijd ging ik daar ook werken, maar kwam niet meer aan de praat met hem. Na de kleuterschool zoals ieder kind naar de lagere school. Daar mijn vader in het zomerseizoen zijn drukste periode van het jaar had, zoals het toeleveren van strandtenten, had hij pas vakantie als de schoolvakanties al voorbij waren en mocht ik altijd een weekje later naar school. Zo ook dus toen ik naar de 1e klas ging. Wist van geen enkele discipline en mocht ook de eerste dag nablijven omdat ik praatte op de gang en niet in de rij stond. Een rot juffrouw die juffrouw Jansen, maar het werd nog erger in de 2e klas Juffrouw Rensink, streng en had ook met haar de grootste moeite of zij met mij, het is maar hoe je het bekijkt. Ook haar kwam ik later weer tegen in het klooster waar ik ging werken. Ook de 2e klas tot een goed einde gebracht en door naar de 3e. Je raadt het al, Juffrouw Tillie een akela bij de padvinders, binnen afzienbare tijd had ik het bij haar ook verbruid. Weggestuurd en thuis aan mijn vader vertellen wat er was voorgevallen, ik had ook een draai om mijn oren gehad, en daar was hij het niet mee eens. Hij op hoge poten naar school en met de Juf gesproken. Wat er is besproken weet ik niet, maar ik was ineens het lievelingetje van de klas, mocht de boodschapjes voor haar doen, anijsblokjes bij Vos in de Cornelis Jolstraat halen. Ben zelfs bij haar thuis geweest in de Doorniksestraat, ze woonde daar op kamers en ze wilde me bij de padvinders hebben, daar is echter nooit wat van gekomen. Volgens mij was ze nog heiliger dan een non. De 4e klas vond ik leuk, na twee juffrouwen kregen we een meester, meneer Wouters een jonge gozer op een Puch. Hij was in voor voetballen, toneel op school, had interessante verhalen en deed met alles mee, geweldige tijd. Een klasgenoot blijft me altijd bij Paul van Elsen, zijn vader was militair met rang en hij ging verhuizen naar Engeland, nog een tijd met hem gecorrespondeerd. Andere medeleerlingen waren vanaf de eerste Wim Huisman, Peter van Alphen, Max van Alphen, Willy van Alphen, drie neven. Wim van Groningen en Arie Reijnen. Ed Flier, een zenuwlijder 1e klas, Jantje van Doorn en Koos twee bravoure gozertjes. Van de dames noem ik: Tineke van Blijswijk van de ijzerhandel, Yvonne Bik eentje die dacht dat ze de koningin was en Patricia de Rijk van de autorijschool. Marijke Braat van de C&A familie en Agnes Pennock, de sterkste vrouw ter wereld in die tijd. Een Marianne van Beek van de marsepeinfabriek. Aardige dames allemaal, waarvan vermeldt moet worden dat Tineke van Blijswijk zich het normaalst gedroeg. De 5e klas was weer een drama, daar heb ik zelfs de heer Mosselveld met een atlas op zijn kop geslagen. Pa weer naar school en weer draaide het helemaal om. Ik mocht achter op de scooter mee naar het zwembad, je had toen nog schoolzwemmen, bij hem thuis aan de Gevers Deynootweg zijn scooter schoonmaken en limonade drinken. Snapte er niets van, toch had ik in die klas moeite met leren en haalde maar net voldoendes om over te gaan. In de 6e hadden meneer Gerits of zoiets, heel raar, maar vanaf de eerste dag kon ik het geweldig vinden met die man. Beetje artistiek, rood haar en baard dragend. Heb ik trouwens ook vanaf mijn 20e een baard. Hij luisterde altijd naar je. Niet dat ik zoveel interessants had te vertellen, alhoewel, ik werkte 's woensdags in de bakkerij bij een broer van mijn tante Koos. Cakeblikken schoonmaken, platen schoonmaken en bokkenpootjes en gevuld schuim maken. Oom Leen leerde het me wel, later heb ik daar veel profijt van gehad. Kom daar op terug. Even mijn lagere school afmaken. Ik mocht van meneer Gerits ook twee weken in mei vrijnemen om mee te gaan op een vleetlogger als prenter met Ben, een buurjongen van de overkant. De hele familie in rep en roer, tante Anna vond dat ik maar eens met kapelaan Janssen moest gaan praten want ik kon twee zondagen niet naar de kerk, moeders in paniek wat moest ik op zo'n klein bootje op die grote zee. Afijn, alles is goed verlopen. Daarna mijn school af gemaakt en naar de LTS voor kok/kelner leren, want als ik bakker zou worden zou Oom Leen alle twee mijn benen onder mijn reet vandaan schoppen. Banketbakkerij Als snotneus van een jaar of twaalf ging ik iedere woensdagmiddag naar de bakkerij van Oom Leen, zo als eerder beschreven cakeblikken schoonmaken en gevuld schuim en bokkenpootjes. Er mocht niet te veel crème tussen de schuimpjes, anders werden ze te zwaar en hadden de klanten er maar drie in een ons i.p.v. vier. Trouwens alles ging met zuinigheid gepaard in die tijd. Alle koekkruimels werden bewaard en daar werden of bonkies, ook wel puddingstukjes genaamd, van gemaakt of ze werden zaterdags door de degen verdeeld. Later leerde ik er de degen zetten voor de week er op, waar dan de koekjes van werden gemaakt. Korstdeeg zetten behoorde op een gegeven moment ook tot mijn taak. Ik was toen een jaar of veertien, haalde zaterdagochtend bij bakker Groen met een bakfiets het brood op, twee ritten per ochtend. Tussentijds helpen met vruchtjes op het slagroomgebak doen, korst en degen zetten, de afwas en de hele bakkerij schrobben. Daarna het korstdeeg zijn tweede toer geven, dit moest om de lagen te verkrijgen in het tegenwoordig meer bekende bladerdeeg. De bakfiets wegbrengen, terug naar de bakkerij, wachten op je zakgeld en meestal kreeg ik wat gebakjes of koekjes mee naar huis. Moeder kocht bijna nooit iets van gebak of zo, ja marie-kaakjes. Toen ik een jaar of 15 was ging de knecht, wat een naam, Fred weg. Leo zijn zoon zou uit dienst komen en in de bakkerij gaan werken. Eerder dan verwacht, voor de zomer was Fred vertrokken. Daar zat Oom Leen met een probleem, maar de grote vakantie brak aan en dat kwam hem goed uit. Daar stond ik iedere dag in de bakkerij, koekjes uitsteken op de bakplaten leggen. Afbakken deed hij zelf daar had ik nog geen kaas van gegeten. Daarna alles op plateaus voor de koekkast leggen en mijn week was gevuld. Na de vakantie ging ik ook vrijdags na school helpen met het gebak voor het weekend maken altijd gezellig, radio aan, lekker praten, bakkie thee erbij en als het laat werd een patatje, gehaald bij Letsch aan de overkant. Van alles wat Oom Leen me geleerd had, had ik veel profijt op de horecaschool en had een behoorlijke voorsprong op de rest van de klas wat praktijk aanging. In de kerstvakantie ging ik ook altijd helpen, drukke periode en dan oud en nieuw. In de bakkerij was geen afzuiging. Op de avond voor oudejaarsdag kwamen op de gastoestellen de oliepannen voor de oliebollen en appelbeignets. Vuur aan en lekker walmen, na de eerste oliebollen liepen de tranen over je wangen. Na een paar keer bakken was dat wel weer weg. Om een uur of elf stoppen met bakken en stinken dat je deed. Naar huis slapen en om vijf uur 's ochtends ging je weer opnieuw beginnen, even doorbijten was geboden je maag draaide om van de olielucht. Het ergste kwam dan 's middags, het opruimen van die vette klerezooi. 's Avond zat je kapot op een stoel oud en nieuw te vieren, maar ging je toch naar buiten naar de kerstboomfikkies kijken, de andere dag langs de straten struinen naar nog niet ontploft vuurwerk en 's middags naar Oom Leen en Tante Corrie nieuwjaar wensen, skiën kijken en de laatste oliebollen opeten. In 1977 en 1978 heb ik ook bij Leo nog in de bakkerij gestaan. Was gewoon in vaste dienst, had behoorlijk wat ervaring, maar van de bakkerij was ik behoorlijk wat kwijt en het waren toch allemaal andere technieken dan koks hanteerde. Een jaar nadat ik weg was na, helaas een ruzie met Leo, is de zaak gesloten. Leo moest om medische redenen stoppen en werd Krotenkoker (kok) waar hij mij altijd voor had uitgescholden. Een leuke jeugdervaring. Peter van den Eijnden
...terug ...home Geplaatst op 31-01-2007 en 1711 keer gelezen
Like dit 943 Liked