Het is 2018. In grote delen van Nederland is ruim zeventig jaar geleden de beruchte, zogenaamde, hongerwinter gepasseerd. Het werd een periode die sinds mensenheugenis in ons land niet is voorgevallen. De Tweede Wereldoorlog leek al op zijn eind te lopen maar hij zou nog heftig toeslaan en zou de burgerbevolking – zowel oud als jong en vooral in het westen van het land – hard treffen.
Ik wil proberen diegenen die die oorlog niet hebben meegemaakt te laten meeleven met die jaren en met de aanloop er naartoe. Ik wil vertellen wat destijds zoal door mij is beleefd en wat in die jaren allemaal heeft plaatsgevonden. Ik schrijf dit met de kanttekening dat het allemaal is gezien door de ogen van een kind, ik dus. Dagelijks worden wij geconfronteerd met beelden over oorlogen waar dan ook. Wij zien daarbij bombardementen, vluchtelingen, doden en gewonden. Wij zijn daarvoor een beetje murw aan het worden. De beelden die wij zien lijken op elkaar; er is een vorm van gewenning ontstaan. Wij kennen zo zachtjes aan wel die plaatjes met een achtergrond van knallen, rookpluimen, ruïnes, gewonden, doden en schreeuwende mensen. Toen de Tweede Wereldoorlog in september 1939 uitbrak was ik zes jaar en weliswaar een kind, maar wél een die ontvankelijk was voor alles wat rondom hem en zijn gezin plaatshad. Ik wil proberen weer te geven hoe die oorlogsjaren bij mij – en bij het Scheveningse vissersgezin waarvan ik deel uitmaakte – is overgekomen. Daarbij moet voor ogen worden gehouden dat de gevoelens en de belevenissen van volwassenen anders zullen of kunnen zijn geweest dan die van een kind in diezelfde jaren: een kind in de Tweede Wereldoorlog. Waar nodig gebruik ik over zaken die ik als kind niet heb gekend – of die ik wellicht verkeerd zou hebben ingeschat – officiёle bronnen. Het gaat voor wat deze publicatie betreft over 17 artikelen. Volgende >>